De Nederlandse journalist Ludo Hekman ging voor het Nederlands Dagblad op bezoek bij de Chaldeeuwse aartsbisschop Louis Sako in Kirkuk en interviewde hem over de positie van de christenen in de stad en in heel Irak.
Kirkuk draait op olie en dat is vooral ’s avonds goed te zien, als je over de heuvels komt aanrijden en de vlammende torens van de oliewinning een vreemd licht over de stad werpen. Kirkuk is al jaren onrustig. Verschillende etnische groepen claimen de stad, vanwege die olie. Nu de Amerikanen zijn vertrokken loopt de spanning verder op. Als Irak op een burgeroorlog afstevent, zal die hier beginnen, zeggen analisten. Op straat zie je veel meer zwaarbewapende politie en beveiliging dan elders in Irak. Maar de Chaldeeuwse aartsbisschop in Kirkuk Louis Sako weigert bij de pakken neer te zitten en roept christenen op te blijven. ‘Dit is mijn land. Hier moeten we zijn. We zijn geen slachtoffer.’
Voordat ik Sako spreek, tref ik Nwenar Fatih. Hij is een jonge Koerd die opgroeide in Kirkuk. Hij kent de stad op zijn duimpje en heeft goede banden met alle etnische groepen: Arabieren, Turkmenen en Koerden. In een gesprek over de toekomst van zijn stad beklaagt hij zich over de eenzijdige aandacht van media voor aanslagen op kerken. ‘Toen er vorige week een bom afging bij een net geopende kerk, was het meteen overal in binnen- en buitenland groot nieuws. Dat er de weken daarvoor verschillende aanslagen op moskeeën zijn geweest wist niemand. Dat werd geen nieuws geacht. Maar christenen zijn niet het enige gezicht van Irak.’
Hij voegt daar meteen aan toe: ‘De meeste christenen zijn rustig en onafhankelijk. Ze maken met niemand problemen. In alle oorlogen van de recente geschiedenis van Irak waren zij geen directe partij. De christenen die ik ken, proberen de broederschap tussen de verschillende groepen te versterken. Als er een groep is die veiligheid verdient, dan zijn het de christenen. Ze zijn geen onderdeel van het probleem. Wij (de Koerden, red.) en de Arabieren wel.’
Nwenar bevestigt daarmee ongevraagd twee belangrijke elementen van de visie van aartsbisschop Louis Sako op de positie van christenen in Irak. Christenen zijn niet enkel slachtoffers – en zeker niet de enige slachtoffers. En: christenen spelen een belangrijke en gewaardeerde rol.
Als de poort in de muur rond het bisschoppelijk huis zich achter je sluit, is de dreiging van de stad snel vergeten. In de kleine, warme ontvangstkamer vol fauteuils nodigt de bisschop mij uit om dichtbij te komen zitten. Hij praat zacht en rustig. ‘Welkom, wat mooi dat jullie me hier komen opzoeken. Ik heb nog een paar boeken voor een collega in Nederland.’
Veel christenen verlaten Irak. Wat vindt u daar van?
Droevig. Dit is ons land en onze geschiedenis. Als christenen wegtrekken vind ik dat verdrietig. We hebben hier een geschiedenis van tweeduizend jaar die we niet zomaar moeten afsluiten. Maar het is niet alleen omdat we hier thuis horen. Ook omdat we als christenen en gelovigen getuigen moeten zijn. En het is ook een groot verlies dat we als we wegtrekken onze relaties met de moslims verliezen.
En lukt het? Blijven er in Kirkuk meer christenen over dan in andere steden?
Zeker, maar dat heeft ook te maken met de economische omstandigheden, die hier vrij goed zijn. Wat ik vaak zeg tegen mensen die overwegen te vertrekken: ook op een nieuwe plaats loop je tegen grenzen aan, daar zal het lastig zijn je thuis te voelen vanwege de vreemde taal en cultuur.
Maar dat mensen overwegen te gaan is niet vreemd. Tekenend was dat ik moest stoppen met de maaltijden die ik organiseer voor christenen en moslims. Iedereen nam op een gegeven moment een stuk of dertig beveiligers mee. Soms waren het er vijfhonderd, het houdt een keer op. Maar ik denk niettemin dat direct contact tussen ons en moslims erg belangrijk is.
Heeft u een speciale reden om juist in het al jaren onrustige Kirkuk te zijn?
Nee, toen ik nog in Mosul werkte, organiseerde ik conferenties tussen christenen en moslims. In Kirkuk is dat evengoed zinvol en heb ik dat toen ik in 2003 tot aartsbisschop werd verkozen gewoon willen blijven doen. Pas hadden we nog een mooie avond over poezie, waarbij een christen en een moslim beide een religieus gedicht voordroegen en bespraken. Gewoon om de ontmoeting te inspireren en echt met elkaar in contact te zijn. We leven vaak met gefixeerde ideeën over de ander, of met allerlei hier en daar opgepakte beelden. Daardoor is er veel verwarring over wat die anderen nu eigenlijk geloven.
En we proberen het niet bij praten te laten blijven. Als er ergens een aanslag is, dan help ik samen met mijn mensen om gewonden op te vangen. Soms ga ik later samen met de imams naar het ziekenhuis.
We worden hierdoor erg gewaardeeld als christelijke gemeenschap. Omdat we vrede en dialoog brengen. We staan midden in het sociale leven.
Toch denken veel analisten dat oliestad Kirkuk – geclaimd door Koerden, Turkmenen en Arabieren – splijtzwam voor de toekomst van Irak is. Volgens sommigen is het een kwestie van tijd voor hier een burgeroorlog uitbreekt.
De situatie is heel complex. Toen Amerika kwam werd alles stopgezet: het leger, de politie, de grensbewaking. Iedereen werd ontslagen, alles ging dicht. Mensen die het goed met de Amerikanen konden vinden, begonnen een gevecht om de macht, om goede plekken. De Amerikanen hebben toen de overheid verdeeld langs sektarische lijnen, een aantal posten voor de sjiieten, een paar voor de Soennieten en voor de Koerden. Dat ontketende een machtsstrijd langs sektarische grenzen. Wij waren heel close in Kirkuk, maar nu is ook het sektarisme hier toegenomen. Als afstandelijke toeschouwer denk je dat Irak verdeeld zal worden. Of dat met een burgeroorlog gepaard zal gaan weet ik niet.
Zijn jullie met die vraag bezig?
We proberen de eenheid te verstevigen. We hebben goede relaties met de verschillende imams. We komen regelmatig bij elkaar over de vloer. Tijdens ramadan maak ik maaltijden en nodig ze uit om mee te eten. Maar we zijn ons ervan bewust dat voor de toekomst niets zeker is. Je kan plannen maken, maar je weet dat alles beweegt. Iedereen is eigenlijk aan het wachten: wat gaat er gebeuren? En ondertussen wordt er veel gehoopt, maar dat kan uiteindelijk ijdele hoop blijken.
Toch moedigt u mensen aan te blijven.
Er is veel angst, dat moeten we niet onderschatten. Soms krijgen christenen dreigbrieven. Ik help mensen als ze bang zijn en denk met ze mee. In enkele gevallen kunnen we de dreiging wegnemen door bijvoorbeeld met de politie of het leger de anonieme bedreiger te achterhalen en op te pakken. Maar dat lukt niet altijd. Soms is het beter als ze een tijdje in het rustige Noorden van Irak gaan wonen.
Overweegt u zelf wel eens te vertrekken?
Drie weken geleden beschoten enkele mannen uit Bagdad ons huis. Het was een misverstand tussen politie en criminelen, denk ik. Ze begonnen onverwacht te schieten en onze ‘guards’ reageerden meteen, waardoor de mannen werden gedood. Maar ik was geen doelwit. Het was een misverstand.
Maar ook als het geen foutje was, dan ga ik niet weg. Ik ben een priester, ik ben verantwoordelijk voor mijn gemeenschap. Ik moet mijzelf sowieso opgeven. Ik ben bereid alles te geven voor mijn missie.
Meent u dat?
Jezelf opgeven is een ideaal, dat realiseer ik me. Maar als je in een vredige situatie leeft is dat een onduidelijk concept. Er is geen strijd. Weinig risico. Er wordt geen moeite gevraagd. Het wordt daarom niet duidelijk dat het heel alledaags is. Juist in dat alledaagse ervaar ik heel veel moois. In het dicht bij deze mensen zijn, mensen die lijden, mensen die zich kwetsbaar voelen. Dat kan hier voortdurend.
En wat als de hopeloosheid soms de overhand krijgt?
Hoop is altijd fragiel. Het is zaak van geloof. Als je veel relaties met de anderen hebt, dan leer je wel gemakkelijker vertrouwen. Ik haal daar hoop uit, dat is het mooie van gemeenschap. Maar ook dat stelt soms teleur. We moeten realistisch zijn: dit is ons leven – balanceren tussen hoop en wanhoop. We kunnen niet dromen, maar ook niet bij de pakken neer zitten. Jezus zei: iedere dag heeft zijn eigen problemen. Wij begrijpen dat steeds beter.
Ik ben een bisschop, daar houd ik me aan vast. En ik ben er niet alleen voor christenen, maar ook voor moslims en yezidi’s (religieuze minderheid met een oude Oosterse religie uit de regio Mosul, red.). Bovendien zijn er ook andere dimensies aan mijn werk. Ik schrijf veel. Ik doceer. Ik reis. Dat geeft soms wat lucht.
Hebt u de neiging om Arabieren of moslims verantwoordelijk te houden voor de onrust in Irak – of het geweld tegen christenen?
Nee, dat is gebaseerd op een beeld van een groepje moslims dat de Koran op een hele enge manier leest. Het boek moet eigenlijk in zijn eigen tijd gelezen worden. De zevende eeuw was totaal verschillend van nu. We moeten kijken naar de boodschap en niet naar de kleine details. Als we dat doen, dan is er geen reden om De islam als probleem op zich te zien.
De islam moet dus veranderen?
Nee, er is niet een islam. Er zijn er vele. Fundamentalisten hebben hun eigen islam. Imams ook. Maar ik denk wel dat ze terug moeten naar hun origine. Het is volgens mij best een open tekst. Er is een manier om een logische en positieve islam te presenteren.
En andersom, begrijpt u de wijzende vinger van moslims naar het westen?
Ik snap wel dat de integratie hapert omdat moslims terughoudend zijn met assimileren. Veel moslims denken dat integratie een risico is. Bijvoorbeeld omdat in Europa familiewaarden niet erg belangrijk meer zijn. Het individualisme groeit en waarden als gemeenschap nemen af. Tegelijk zien ze dat sommige corrupte regimes pro-West zijn. En voor zover ze religieus zijn is dat een façade.
Kijk nu eens naar de olie. Die rijkdom wordt door westerse bedrijven geëxploiteerd. Veel gewone mensen zien daar niets van terug. Dat blijft niet zonder effect op het denken van Irakezen.
Is dat wederzijds wantrouwen te doorbreken?
We leven samen. We kennen elkaar. We kunnen ze vertellen wie we zijn. Dat we er eerder waren dan zij. We kennen hun vocabulaire. Dat kan dus absoluut. Je moet daarbij alleen niet bang zijn voor direct en open contact. Ik spreek daarom graag met fundamentalisten. Zij zeggen precies wat ze denken, ze hebben geen dubbele tong. Ze vertellen de waarheid en ik kan ze daarom ook een eerlijk antwoord geven.
Er is heus een manier om samen te leven. We hebben met hen toch ook al eeuwen samengeleefd? Er zijn wel problemen geweest, maar niet zozeer als nu. Moslims en christenen in het Midden-Oosten moeten zoeken naar manieren om hun religieuze verhaal in het nieuwe totaalplaatje van het Midden-Oosten te plaatsen. Dat is een voorwaarde om een geloofwaardige co-existentie te scheppen.
Daarbij is het volgens mij belangrijk om te benadrukken dat we niet om een gunst vragen. We zijn een volwaardige partner. Ik ben een burger. Geen gast. Ik was hier voordat zij er waren. Ik zeg dat altijd: ik was hier eerder. We moeten niet bang zijn de waarheid te zeggen. Ik geloof dat dit wordt gewaardeerd. Maar in elk geval heb ik het recht om dat te doen. En daarin gerespecteerd te worden – zoals ik ben.
Als u dat tegen ze zegt, hoe reageren ze dan?
Dan zeggen ze: dat klopt. Daar heb je gelijk. Echt waar. Dat weten ze heus wel. Maar er zijn natuurlijk fanatiekelingen, die zijn overal. Die ontkennen dat feit.
U klinkt niet als een slachtoffer, maar dat is wel het beeld dat wij van christenen in Irak krijgen
Nee, álle Irakezen zijn slachtoffers. Tot nu toe zijn 947 christenen vermoord, maar 113.000 Irakezen. Soms zijn er fanatici die christenen willen vermoorden of bekeren. Maar dat kan je echt niet generaliseren. Het hangt ook van ons af. Leiders moeten rechtvaardig zijn en een gebalanceerde positie hebben. Dat wil zeggen: wij zijn allemaal Irakees, wij delen een taal, een geschiedenis, een land. We hebben verschillende religies, maar dat hoeven we niet hier uit te vechten. Niemand moet eindrechter willen zijn. Dat moeten we samen, moslims en christenen, aan God overlaten. Laat God zijn werk maar doen. En laten we ondertussen de gemeenschappelijke punten niet vergeten.
Wat is uw grootste frustratie?
Lachend: Dat het niet gemakkelijk is. Je moet vaak iets herhalen. Dat is misschien ook de geest van de mensen in het Midden-Oosten. Ze leren niet van de geschiedenis. Ze zijn een beetje te goed gaan vertrouwen op de tijd: de tijd zal alles oplossen. Voor moslims is dat nog sterker omdat ze geloven dat alles is voorbestemd. God regelt alles, wij hoeven eigenlijk niets te doen.
Maar ik geloof dat we wel echt iets moeten ondernemen, en dat er dan ook veel mogelijk is. Sterker nog, nu is het zelfs een heel goede tijd, want er is veel vrijheid. Er is weinig last van propaganda. Je kan vrij reizen, je mag iedereen ontmoeten. Je kan schrijven en vergaderingen of clubs opzetten. Er zijn alleen al in Kirkuk acht kranten! Je kan nu zelfs de overheid bekritiseren. Dat was voor 2003 onmogelijk. Eigenlijk is het enige probleem de veiligheid.
U ziet vooral mogelijkheden. Is de toekomst voor religieuze minderheden in Irak zonnig?
Nee. Ik maak me zorgen over religieuze overheden. Die lijken vooral na de Arabische Lente aan ruimte te winnen. Ik was in Libanon en ontmoette daar mensen die weken op straat hadden gedemonstreerd. Ik heb hun moed en enthousiasme enorm gewaardeerd en inspirerend gevonden. Maar wat gaat er nu gebeuren? We weten het niet. Kijk je naar Tunesië en Libië, of de moslimbroeders in Egypte, dan maak ik me zorgen. Als een religie staatsreligie wordt, dan worden de anderen getolereerd. Maar wat betekent dat? Het is eigenlijk een vernedering. Want het betekent feitelijk dat de anderen zeggen: Ik sta toe dat jij bestaat. Dat vind ik echt onvoldoende.
Maar zo gaat dat soms ook met moslims in Europa, die zouden dat ook niet moeten accepteren. Ik ben een volwaardig partner, niemand kan mij tolereren om te bestaan. Wij zijn ook echt onderdeel van het hele leven, de hele samenleving – daarom kunnen we dat zeggen. We doen overal in mee.
In Europa moeten moslims hetzelfde eisen: simpelweg gelijkwaardig zijn aan de rest van de bevolking. Ze moeten geen genoegen nemen met getolereerd worden. Het probleem is dat je daarvoor wel geïntegreerd moet zijn. Verschillen in taal, cultuur en gebruiken staan daarbij vaak in de weg. Wat dat betreft staan christenen in Irak er natuurlijk beter voor dan sommige moslims in Europa.
Wat is er nodig voor vreedzaam en gelijkwaardig samenleven?
Ik denk dat we een nieuwe weg moeten vinden. Ook als christenen hebben we niet altijd de ruimte gegeven aan andere religies. Katholieken niet aan protestanten bijvoorbeeld. Maar ook toen de moslims in het verleden in Spanje aankwamen werden ze aangevallen en vermoord omdat alleen het christendom geaccepteerd was. Dat lijkt een klein beetje op wat de moslims nu doen.
We moeten een nieuwe ‘civil way’ vinden om met religie om te gaan. Positief secularisme kan je dat noemen. Dat is niet tégen religie, maar het voorkomt dat religie gepolitiseerd wordt. Religie heeft iets te zeggen over politiek, maar politici hebben niets over religie te zeggen. En er ligt een goede basis, zowel christenen als moslims rekenen het liefhebben van je buurman tot een kerngedachte van hun religie. Daarom ondertekende ik in 2007 de open brief in de New York Times: ‘A common word’.
Is dat voldoende basis?
Het is voldoende, maar christenen hebben redenen om nog een stap verder te gaan. In onze omgeving is vijandigheid alledaags. Niet alleen vanwege de etnische spanningen, maar ook omdat onze samenleving nog tribaal is. Vroeger was dat nodig om gezamenlijk bescherming te kunnen realiseren, en omdat je toen geen publieke rechtbanken had. Nu is dat niet meer nodig, maar de structuren bestaan nog wel.
Iemand vergeven is hier dus echt nog een sociaal-politieke aangelegenheid. En daarmee toon je niet een zwakte, al zou je dat in een tribale setting verwachten. Als ik iemand vergeef, dan ben ik veel sterker dan wanneer ik wraak neem. Ik zeg dan ook wel eens tegen mensen: ‘Ik kan jullie doden’. Bijvoorbeeld toen in 2008 onze kerk werd aangevallen. Maar ook afgelopen zomer na een aanslag. Toen heb ik gezegd: wij kunnen nu moskees gaan aanvallen. Echt waar, er zijn hier wapens genoeg. Maar dat is niet onze weg. Niet onze spiritualiteit. We geloven er niet in. Als je laat zien dat het een keuze is, dat er dus andere opties zijn, dan is dat heel krachtig.’
Auteur: Ludo Hekman
Foto: Catholic Register